EasyJet heeft onlangs een nieuw trainingscentrum bij Schiphol geopend, waar jaarlijks zo’n 600 van de bijna 5000 piloten van de luchtvaartmaatschappij hun vaardigheden moeten bijhouden. Het is algemeen bekend dat Nederland een vol luchtruim heeft en de toename van meldingen van mogelijke drones rondom Eindhoeven maakt het er niet beter op. Verslaggever Hein Keijser spreekt met gezagvoerder Barbara van Urk over de impact van drones op hun werk en vliegt in de gloednieuwe simulator mee van Genève naar Schiphol. In de simulator laat gezagvoerder Van Urk zien hoe de training in zijn werk gaat. In de computer kan elke luchthaven ter wereld worden ingevoerd, naast verschillende omstandigheden waar de piloot op moet reageren. Dat varieert van weersomstandigheden, maar ook bijvoorbeeld een calamiteit aan boord. Na het opstijgen in de sneeuw wordt een situatie met turburlentie nagebootst. De moeilijkheidsgraad van luchthavens verschilt voor piloten, onder meer vanwege hun geografische ligging. De luchthaven van Madeira is berucht, net zoals die van Innsbruck, waar de piloot tussen twee bergen door moet vliegen om te landen. Geland wordt er tijdens de sessie met verslaggever Keijser op de Buitenveldertbaan op Schiphol. Rond Schiphol worden er jaarlijks alleen al 40.000 ’onbekende’ vliegbewegingen gesignaleerd. Daar is de zone waar geen drones mogen vliegen zo’n 13 kilometer rond de luchthaven. Op Londen Gatwick, de thuisbasis van Easyjet, zijn de regels veel strenger omdat er maar één landingsbaan is. De routine en ervaring die gezagvoerder Van Urk heeft opgebouwd met het vliegen van en naar Schiphol, maken het voor haar een fijne luchthaven. Dit ondanks kritiek van onder meer de Onderzoeksraad voor de Veiligheid op het banenstelsel, dat kris-kras door elkaar heen ligt. Ook wordt er gedurende dag vaak gewisseld van landingsbaan om de overlast te beperken.