Toch geen definitief einde voor de verbrandingsmotor, Europees verbod van tafel

Het Europees verbod op nieuwe auto's met een verbrandingsmotor moet van tafel. Dat zegt de Europese Commissie vandaag. Als het aan de Commissie ligt hoeven autofabrikanten de uitstoot van auto's in 2035 niet met 100, maar met 90 procent terug te brengen. Het geeft fabrikanten de ruimte om ook na 2035 nog klassieke auto's met alleen een verbrandingsmotor te maken. Ook kunnen ze nog hybride auto's - met een verbrandingsmotor én een elektrische motor - produceren en verkopen. Maar de mogelijkheden om auto's met een verbrandingsmotor te maken, zijn wel beperkt. Fabrikanten moeten ervoor zorgen dat hun nieuwe auto's vanaf 2035 in totaal alsnog 90 procent minder CO2 uitstoten dan in 2021. Dus zij zullen hoe dan ook veel elektrische auto's moeten produceren. Daarnaast moeten autofabrikanten de uitstoot die nog wel uit de uitlaat mag komen, compenseren. Daarvoor wil de Commissie de industrie twee opties geven: het verwerken van in de Europese Unie geproduceerd groen staal in hun auto's of het gebruik van schonere brandstoffen. In 2023 besloot de EU dat er vanaf 2035 geen nieuwe auto's met een verbrandingsmotor op benzine of diesel mogen worden verkocht. De uitstoot van nieuwe auto's moest naar nul. Maar daar komt de Europese Commissie nu van terug onder grote druk van autolanden Duitsland en Italië en van de Europese auto-industrie. Concurrentie Duitsland en Italië lobbyen al maanden fel voor het terugdraaien van het verbod. Bondskanselier Merz schreef vorige maand nog een brief aan Commissievoorzitter Von der Leyen met daarin het verzoek de regels voor de verbrandingsmotor af te zwakken. De landen vrezen dat de Europese auto-industrie nog verder onder druk komt te staan en er nog meer banen verloren gaan als Europese autofabrikanten na 2035 alleen nog volledig elektrische auto's mogen verkopen. Het is voor Europese fabrikanten moeilijk om op de markt voor elektrische auto's te concurreren met China, dat in hoog tempo betaalbare, elektrische auto's produceert. Het verbod op de verbrandingsmotor was een van de belangrijkste pijlers van de vergroeningsagenda van de vorige Europese Commissie. Maar nog voordat het verbod daadwerkelijk is ingegaan, wordt het weer afgezwakt. Naast vergroenen was het idee achter het verbod om Europese fabrikanten te dwingen de concurrentie aan te gaan met China en de Verenigde Staten op de markt voor elektrische auto's. 'Kortzichtig' Critici vrezen dat door afzwakking van het verbod Europa op die markt alleen nog maar verder achterop zal raken. Onder die critici bevinden zich ook enkele autofabrikanten. Zo schreven de Zweedse autobedrijven Volvo en Polestar, die in Chinese handen zijn, vorige week nog een brief aan Commissievoorzitter Von der Leyen waarin ze behoud van het verbod op de brandstofmotor bepleitten. Uitstel van een volledig verbod op de verbrandingsmotor is kortzichtig, zegt Céline Domecq van Volvo. "Het zal de concurrentie niet stoppen en zeker niet met China." Domecq vreest dat afzwakking van de doelen leidt tot minder investeringen in bijvoorbeeld laadinfrastructuur en betere batterijen. Om dat laatste te voorkomen maakt de Commissie 1,8 miljard euro beschikbaar om te investeren in binnen de EU geproduceerde batterijen. De afzwakking van het verbod op de verbrandingsmotor is onderdeel van een groter autopakket dat de Europese Commissie vandaag presenteert. In dat pakket zitten ook voorstellen om de productie van betaalbare elektrische auto's te stimuleren en om bedrijfsauto's versneld te vergroenen. Het Europees Parlement en de verantwoordelijk ministers van de 27 EU-landen moeten zich nu nog buigen over het voorstel van de Commissie. Naar verwachting zal er voldoende steun zijn voor het afzwakken van het verbod van de verbrandingsmotor. Mogelijk willen zij het voorstel zelfs nog verder afzwakken.