Het plan om boeren toe te staan meer mest uit te rijden op plekken waar de waterkwaliteit goed genoeg is, gaat niet door. De Tweede Kamer stelde gisteravond dat demissionair BBB-minister Wiersma pas op de plaats moet maken. De ministerraad heeft nu besloten om daar gehoor aan te geven. Daarmee komt er een einde aan de discussie over het mestplan, die ook binnen het kabinet hoog opliep . Wiersma kreeg het onder anderen aan de stok met haar partijgenoot, minister Tieman van Waterstaat. Ook de VVD-bewindspersonen vreesden dat de waterkwaliteit in Nederland verder achteruit zou gaan. De betrokken bewindspersonen hebben de afgelopen weken veel extra overleg gehad over de kwestie en daardoor was de kou al uit de lucht, verzekerden ze vanmorgen voor aanvang van de kabinetsvergadering. Wiersma blijft Dat Wiersma heeft moeten toegeven, heeft geen gevolgen voor de samenstelling van het demissionaire kabinet. Wiersma zei vanmorgen al dat ze niet van plan was om af te treden. "Ik ben geen wegloper. Ik ben Friezin, sta met beide benen op de grond. Aan het einde van de dag ook." Ze voegde daar na afloop van de ministerraad aan toe dat "dit de politieke realiteit is". Ze ervaart het niet als een nederlaag. "Maar ik ben er niet blij mee." Ze blijft van mening dat er op sommige plekken in het land wel degelijk mogelijkheden zijn om de regels te versoepelen. Het mestplan hangt samen met Europese afspraken. Het zou op 1 januari ingaan en dan voor vier jaar gelden, wat betekent dat een nieuw kabinet er ook aan gebonden zou zijn. Een ruime Kamermeerderheid nam gisteravond een motie van CU-Kamerlid Grinwis aan. Daarin staat dat de demissionaire regering "geen onomkeerbare stappen" moet zetten en nieuwe afspraken over de waterkwaliteit aan het volgende kabinet moet laten.