Oppositieleider na 17 jaar terug in Bangladesh om mee te doen aan verkiezingen

In Bangladesh is een belangrijke oppositieleider na zeventien jaar ballingschap terug in het land. Tarique Rahman is teruggekeerd om namens zijn Nationale Partij van Bangladesh (BNP) mee te doen aan de parlementsverkiezingen in februari. Hij maakt een goede kans om de nieuwe premier te worden. De 60-jarige Rahman leefde jarenlang in ballingschap in Londen nadat hij tijdens zijn gevangenschap in Bangladesh was gemarteld. Hij vertrok naar het Verenigd Koninkrijk voor een medische behandeling en bleef daar wonen. Onder het bewind van de vorige premier Hasina werd hij bij verstek veroordeeld voor onder meer corruptie. Ook werd Rahman veroordeeld omdat hij onderdeel zou zijn van een complot om Hasina te vermoorden. De vonnissen werden uiteindelijk vernietigd nadat Hasina vorig jaar was opgestapt als premier na dodelijke studentenprotesten. Daardoor kon Rahman vandaag terugkeren naar Bangladesh. Groots onthaald In de hoofdstad Dhaka werd hij groots onthaald door honderdduizenden aanhangers van de BNP. Het kostte hem zo'n vier uur om de 2 kilometer af te leggen van de luchthaven naar de plek waar hij zijn aanhangers toesprak. Daar beloofde hij dat hij van Bangladesh een inclusieve natie zal maken. Hij ziet een democratisch en economisch sterk Bangladesh voor zich, waarin wordt samengewerkt. Rahman is de zoon van Khaleda Zia, die premier was tussen 1991 en 2006. In 2018 werd ze veroordeeld tot zeventien jaar cel voor corruptie. Ze werd vorig jaar vrijgelaten en ligt in het ziekenhuis omdat ze ernstig ziek is. Sinds het aftreden van Hasina verkeert Bangladesh in een politieke crisis. De tijdelijke regering onder leiding van Nobelprijswinnaar Muhammad Yunus heeft moeite om de openbare orde te handhaven. Critici zeggen dat het land onder Yunus de democratie ondermijnt. Ook zijn critici bezorgd over de persvrijheid en de rechten van minderheden. De protesten begonnen vorig jaar juli toen studenten in Dhaka de straat opgingen om hun onvrede te uiten over een aangekondigd banenquotum. Volgens dit quotum zou een derde van de overheidsbanen naar families van veteranen gaan die in 1971 streden voor de onafhankelijkheid van Bangladesh. Volgens critici wilde Hasina, die zelf dochter is van bekende onafhankelijkheidsstrijders, met het quotum haar eigen achterban versterken. Bij de protesten tegen haar bewind vielen volgens de Verenigde Naties zeker 1400 doden. De meesten werden gedood door veiligheidsdiensten. Uit audio-opnames is gebleken dat ze opdracht gaf om op demonstranten te schieten. Ook werden duizenden mensen opgepakt. Hasina vluchtte na de protesten naar India, waar ze nog steeds verblijft. Vorige maand werd zij door een speciaal tribunaal bij verstek veroordeeld tot de doodstraf voor haar rol bij het neerslaan van de protesten.