De profeet als knecht en vreugdebode

Hoofdstuk 61 in Jesaja, het middenstuk van het drieluik dat uit de hoofdstukken 60–62 bestaat, stelt de profetenfiguur centraal. Hoofdstuk 61 vormt zelf ook weer een soort drieluik. In het middenstuk, de verzen 8–9a, spreekt de Heer. In de verzen 1–7 daarvoor en de verzen 10–11 erna spreekt een ik-persoon, die zich manifesteert als de profetische stem. Vers 9a neemt een eigen positie in.