De bel gaat. Voor de deur staan twee tienermeisjes. Ze lijken in totale verwarring als ik opendoe. Hun blikken kruisen eerst elkaar en gaan dan naar het huisnummer naast de voordeur. Ik kan een lach niet onderdrukken. „Jullie zijn aan het juiste adres, hoor”, zeg ik ter geruststelling. „Kom binnen.”