In Kosovo zijn de vervroegde parlementsverkiezingen gewonnen door de partij van premier Kurti. Zijn linkse partij Vetëvendosje ('zelfbeschikking') haalde bijna de helft van de stemmen: 49,4 procent. Dat is meer dan bij de vorige stembusgang in februari. Tweede werd op grote afstand de liberale PDK met 21 procent. Na de laatste verkiezingen had Kurti met geen van de oppositiepartijen een coalitieakkoord gesloten. Daarom werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Het is nog niet duidelijk of Kurti's partij genoeg zetels krijgt om alleen te kunnen regeren. Door de uitslag komt er mogelijk een einde aan de politieke impasse. Het parlement moet begin volgend jaar een nieuw staatshoofd kiezen en leningen van de Europese Unie en de Wereldbank ratificeren. Daarmee is een miljard euro gemoeid. De leningen zijn belangrijk voor Kosovo, dat kampt met een haperende economie. Jongste land van EU Kurti is met een korte onderbreking sinds 2020 aan de macht in Kosovo. Hij voerde onder meer campagne voor hogere lonen voor overheidspersoneel, investeringen en aanpak van georganiseerde misdaad. Oppositiepartijen hamerden op betere leefomstandigheden, zodat minder mensen het land verlaten. Kosovo is met minder dan 2 miljoen inwoners een van de kleinste landen van Europa, en ook het jongste land. Het verklaarde zich in 2008 eenzijdig onafhankelijk van Servië. Het overgrote deel van de Kosovaren is etnisch Albanees. Volgens het Kosovaarse kiessysteem krijgt de Servische minderheid tien van de 120 zetels in het parlement. Voor andere minderheden, onder wie Bosniakken, Turken en Roma, zijn ook tien zetels gereserveerd. Het jonge land hoopt lid te kunnen worden van de Europese Unie, maar moet daarvoor van Brussel eerst de banden met Servië normaliseren. Kurti, die politiek gevangene was in de tijd dat Servië nog de dienst uitmaakte in Kosovo, lijkt daar weinig voor te voelen. Critici zeggen dat het land zich onder Kurti's premierschap heeft vervreemd van Europese bondgenoten en de VS.