Knap kind, geliefde dochter, je bent ontzagwekkend wonderlijk gemaakt. Noem me een twijfelaar, maar dit is een zekerheid die zelfs ik zielsdiep heb. Juist ik misschien, als je mama. Wie anders dan de Schepper zou het hemelsblauw in je oplichtende ogen hebben gegoten, je wenkbrauwen hebben geweven - en je nieren, de sproeten op je neus gestrooid?