Bij de eerste auto gaat het al mis. De bestuurder rijdt door, terwijl Ellen met haar witte stok duidelijk aangeeft dat ze de straat wil oversteken. Haar man Bert springt de oversteekplaats op om z’n blinde vrouw te beschermen. Voor Ellen is dergelijk huftergedrag vrij normaal: „Soms hoor ik opmerkingen als: Stomme trut, kun je niet uitkijken.”