Advocaten zaak Drentse kunstroof kritisch op methodes politie en justitie

Advocaten zaak Drentse kunstroof kritisch op methodes politie en justitie

De advocaten van de mannen die worden verdacht van de kunstroof in het Drents Museum hebben vraagtekens gezet bij de opsporingsmethoden van politie en justitie. Ze vroegen vandaag aan de rechtbank in Assen of demissionair justitieminister Van Weel om uitleg kon worden gevraagd, maar dat verzoek is afgewezen. Douglas W. (36), Bernhard Z. (35) en Jan B. (21) worden verdacht van het stelen van archeologische topstukken uit het Drents Museum. In januari werd daar met behulp van een vuurwerkbom ingebroken en verdwenen de gouden helm van Cotofenesti en drie armbanden. De stukken waren voor een speciale tentoonstelling uitgeleend door het Nationaal Historisch Museum in de Roemeense hoofdstad Boekarest. De kunstvoorwerpen zijn nog altijd niet terecht. Vandaag was de derde regiezitting in de zaak. Bij zo'n zitting bespreken de partijen de voortgang van de procedure en wat daarin nog moet gebeuren. De advocaten van de verdachten stelden op de zitting dat het OM en de Nederlandse overheid nog steeds van alles doen om de gestolen voorwerpen boven water te krijgen, en daarbij methoden gebruiken waar zij niet blij mee zijn. Naam en foto Twee van de drie hoofdverdachten weigerden na hun arrestatie informatie te geven over de locatie van de kunstschatten. Uiteindelijk werden hun naam en foto op internet gezet in een poging hen over te halen om te vertellen waar de buit zou zijn. De politie is doorgaans zeer terughoudend met het publiceren van persoonsgegevens van verdachten, zeker wanneer ze al zijn aangehouden. De advocaten wilden minister van Weel van Justitie vragen stellen over dat besluit. De rechter ging daar niet in mee, maar gaf wel het OM de opdracht om de beslissing uitgebreid schriftelijk toe te lichten. De rechtbank wil precies weten wie er allemaal bij dit besluit betrokken waren en welke rol de minister heeft gespeeld. De advocaten uitten ook hun ongenoegen over undercoveroperaties waarmee druk zou zijn gezet op hun cliënten. Verder zouden de verdachten zijn benaderd zonder hun advocaat erbij, bijvoorbeeld om als 'bijzondere getuige' op te treden in de zaak. 'Stop met die geintjes' Ook een van de verdachten liet zich uit over de werkwijze van justitie. Bernhard Z. zei dat er ongegronde drukmiddelen zijn gebruikt en dat "de officier van justitie moet stoppen met die geintjes". Hij zei ook dat hij gezien heeft dat er afluisterapparatuur uit zijn cel werd verwijderd. De andere verdachten deden er het zwijgen toe. Verder zeiden de advocaten dat ze het idee hebben dat ze afgeluisterd worden door de veiligheidsdiensten AIVD of MIVD, en daardoor niet vrijuit met hun cliënten kunnen spreken. Ze willen garanties dat dat niet gebeurt. Daarover zei het OM niets te kunnen zeggen, omdat het OM daar niet over gaat. De rechter besloot wel dat de advocaten alle verslagen en opnamen van verhoren en andere gesprekken krijgen, net als alle beelden van de roof. Ook mogen ze betrokken undercoveragenten en hun opdrachtgevers vragen stellen. Inhoudelijk wordt de zaak in het voorjaar van 2026 behandeld.