Verslaafden met eigen woning buitengesloten van gebruikersruimte Zuidoost

Verslaafden met eigen woning buitengesloten van gebruikersruimte Zuidoost

De deuren van een nieuwe gebruikersruimte in Zuidoost blijven gesloten voor verslaafden die een dak boven hun hoofd hebben. Volgens de Regenboog Groep kan het niet anders omdat er te weinig plek is. Maar ook voor gebruikers die niet op straat leven is zo'n ruimte belangrijk, vanwege het sociale contact en een laagdrempelige toegang tot hulpverlening. Om de hoek van het stadsdeelkantoor in Zuidoost - buiten op een stukje gras - wordt door verslaafden een tijdelijke gebruikersruimte - 'De Overlast' - gebouwd. Bedoelt als ludieke actie om het stadsdeel te laten merken dat ze niet blij zijn met de regels van de in mei geopende gebruikersruimte in Zuidoost. Volgens Dennis Lahey, directeur van Belangenvereniging voor Druggebruikers MDHG, is de nieuwe ruimte zo'n succes dat de regels zijn aangescherpt. "Mensen die een huis hebben of in een maatschappelijke opvanglocatie zitten kunnen niet meer naar de gebruikersruimte gaan." En dat is een slechte zaak zegt Lahey. "Het is veel beter als mensen een dergelijke ruimte kunnen gebruiken voor de sociale contacten. Ook is er net een rapport verschenen van stichting Mainline en het Trimbos-instituut. In dat rapport staat dat gebruikersruimten juist een hele goede manier zijn voor de hulpverlening om mensen te bereiken." De 71-jarige Roy heeft de eer om het lint van 'gebruikersruimte' De Overlast door te knippen. Roy is verslaafd aan heroïne en cocaïne. En heeft een eigen woning. Daarom mag hij de gebruikersruimte aan de Flierbosdreef niet meer in. "Ik kom niet naar binnen. We worden teruggestuurd met de boodschap 'we hebben geen ruimte voor jullie'. Ik heb een dak boven mijn hoofd toevallig, ja. Maar af en toe zoek je de gezelligheid op bij de jongens die je kent. Met zijn allen bij elkaar zijn. Die ruimte hebben ze van ons afgenomen. En wat gebeurt er dan: dan krijg je de burenoverlast. Omdat de jongens dan overal gaan zitten roken. Wat de bedoeling niet moet zijn." Max – nog wel verslaafd, maar niet meer aan heroïne of cocaïne – voegt toe: "En als je dus iemand hebt die wel een huis heeft, dan krijg je aanloop van mensen die geen huis hebben. Ze geven wat dope, worden erin gelaten, en dan ontstaat er weer overlast." Volgens Lahey moet er meer capaciteit komen. Of dat een grotere gebruikersruimte moet zijn of dat er meer plekken moeten bijkomen laat hij graag aan het stadsdeel over. "Wij als MDHG willen daar graag over meedenken. Maar waarom wij hier nu vandaag staan, is om aandacht te vragen voor het feit dat een hele hoop mensen geen gebruik kunnen maken van zo'n gebruikersruimte." Bestuursvoorzitter Tanja Jadnanansing heeft een petitie in ontvangst genomen. Ze prijst de betrokkenheid van alle aanwezigen en heeft ze uitgenodigd om een keer op gesprek te komen.

Verslaafden met eigen woning buitengesloten van gebruikersruimte Amsterdam-Zuidoost

Verslaafden met eigen woning buitengesloten van gebruikersruimte Amsterdam-Zuidoost

De deuren van een nieuwe gebruikersruimte in Zuidoost blijven gesloten voor verslaafden die een dak boven hun hoofd hebben. Volgens de Regenboog Groep kan het niet anders omdat er te weinig plek is. Maar ook voor gebruikers die niet op straat leven is zo'n ruimte belangrijk, vanwege het sociale contact en een laagdrempelige toegang tot hulpverlening. Om de hoek van het stadsdeelkantoor in Zuidoost - buiten op een stukje gras - wordt door verslaafden een tijdelijke gebruikersruimte - 'De Overlast' - gebouwd. Bedoelt als ludieke actie om het stadsdeel te laten merken dat ze niet blij zijn met de regels van de in mei geopende gebruikersruimte in Zuidoost. Volgens Dennis Lahey, directeur van Belangenvereniging voor Druggebruikers MDHG, is de nieuwe ruimte zo'n succes dat de regels zijn aangescherpt. "Mensen die een huis hebben of in een maatschappelijke opvanglocatie zitten kunnen niet meer naar de gebruikersruimte gaan." En dat is een slechte zaak zegt Lahey. "Het is veel beter als mensen een dergelijke ruimte kunnen gebruiken voor de sociale contacten. Ook is er net een rapport verschenen van stichting Mainline en het Trimbos-instituut. In dat rapport staat dat gebruikersruimten juist een hele goede manier zijn voor de hulpverlening om mensen te bereiken." De 71-jarige Roy heeft de eer om het lint van 'gebruikersruimte' De Overlast door te knippen. Roy is verslaafd aan heroïne en cocaïne. En heeft een eigen woning. Daarom mag hij de gebruikersruimte aan de Flierbosdreef niet meer in. "Ik kom niet naar binnen. We worden teruggestuurd met de boodschap 'we hebben geen ruimte voor jullie'. Ik heb een dak boven mijn hoofd toevallig, ja. Maar af en toe zoek je de gezelligheid op bij de jongens die je kent. Met zijn allen bij elkaar zijn. Die ruimte hebben ze van ons afgenomen. En wat gebeurt er dan: dan krijg je de burenoverlast. Omdat de jongens dan overal gaan zitten roken. Wat de bedoeling niet moet zijn." Max – nog wel verslaafd, maar niet meer aan heroïne of cocaïne – voegt toe: "En als je dus iemand hebt die wel een huis heeft, dan krijg je aanloop van mensen die geen huis hebben. Ze geven wat dope, worden erin gelaten, en dan ontstaat er weer overlast." Volgens Lahey moet er meer capaciteit komen. Of dat een grotere gebruikersruimte moet zijn of dat er meer plekken moeten bijkomen laat hij graag aan het stadsdeel over. "Wij als MDHG willen daar graag over meedenken. Maar waarom wij hier nu vandaag staan, is om aandacht te vragen voor het feit dat een hele hoop mensen geen gebruik kunnen maken van zo'n gebruikersruimte." Bestuursvoorzitter Tanja Jadnanansing heeft een petitie in ontvangst genomen. Ze prijst de betrokkenheid van alle aanwezigen en heeft ze uitgenodigd om een keer op gesprek te komen.

Strenge eisen aan zoutzuuruitstoot én geuroverlast in conceptvergunning ICL

Strenge eisen aan zoutzuuruitstoot én geuroverlast in conceptvergunning ICL

In de nieuwe vergunning die volgend jaar van kracht moet zijn voor ICL komen waarschijnlijk strenge eisen voor de geurhinder die de kunstmestfabriek mag veroorzaken. Dat bleek dinsdagavond op een bewonersbijeenkomst in Tuindorp Oostzaan. De uiteindelijke vergunning moet in januari volgend jaar ingaan. Bewoners die zich voor, tijdens en na de presentatie van de conceptvergunning laten horen zijn duidelijk: de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) moet strenger zijn richting ICL, de kunstmestfabriek aan de overkant van het IJ. Het zoutzuur dat de fabriek uitstoot slaat ze op de longen en zorgt voor prikkende ogen. En dan is er nog de stankoverlast - niet te harden, vinden ze in Noord. Juriaan Mellema, de plaatsvervangend directeur voor toezicht en handhaving bij de OD, mag dus aan de bak. Ruim anderhalf uur lang legt hij uit wat de wet is, wat de OD als vergunningverlener en handhaver allemaal doet en kan, en - hoofdreden van zijn presentatie - wat de nieuwe eisen zijn aan de kunstmestfabriek. En waar hij begin september nog met een naar gevoel in het Zonnehuis de bewoners te woord stond, is Mellema dit keer een stuk optimistischer. ICL krijgt namelijk vanaf volgend jaar hoogstwaarschijnlijk te maken met een strengere vergunning. Strengere limieten Zoals het in de conceptvergunning staat, mag elke kubieke meter die ICL vanaf januari volgend jaar uitstoot maximaal 12 milligram zoutzuur bevatten. Per uur komt dat neer op een limiet van 1,68 kilo. In de huidige vergunning, die van kracht is sinds 2003, is dat respectievelijk 30 milligram en 4,2 kilo. De landelijke wetgeving is eigenlijk strenger: daarin staat een maximum van 3 milligram per kubieke meter. Maar de Europese regelgeving is coulanter en die heeft voorrang op de wetten van de EU-lidstaten. Alsnog zijn de nieuwe zoutzuurlimieten 60 procent lager vastgesteld dan de huidige vergunningseisen. De factor geur Dat van ICL geëist zou worden dat er minder zoutzuuruitstoot plaatsvindt, was al duidelijk. Wat wel nieuw is, is dat geurhinder is opgenomen in de conceptvergunning. Daarvoor ontbreken Europese en nationale wetten, dus is het provinciale geurbeleid leidend. En laat die nu onlangs vernieuwd zijn. In het oude beleid werd de geur in een zak gevangen en in een laboratorium door een panel van mensen met 'gecertificeerde neuzen' opgesnoven. Op basis van de score die het panel aan de geur gaf, werd de zogeheten 'hedonistische geurbelasting' bepaald - simpel gezegd, een stankscore. Die gang van zaken was te subjectief, vond een landelijke commissie. Na het intrekken van dat beleid ging de provincie Noord-Holland aan de slag voor nieuw beleid, dat sinds dit jaar van kracht is. Daarin is een lijst opgesteld met geurtypes, elk met een eigen waardering. Een fabriek als ICL heeft te maken met een lagere waardering dan bijvoorbeeld een brood- of cacaofabriek: die vinden mensen immers minder stinken dan een chemische fabriek. Ook van belang: wonen er mensen in de buurt van de fabriek? De nabijheid van 'geurgevoelige objecten' als woningen of verzorgingstehuizen zorgen voor een nog strengere limiet. Met 72 procent omlaag De meting van de geuroverlast vindt nog steeds plaats in een lab. Niet met menselijke neuzen, maar met meetapparatuur wordt bepaald hoe geconcentreerd de geur is. Vervolgens wordt aan de hand van de lijst en de andere factoren een score vastgesteld, uitgedrukt in zogeheten 'odour units' (geureenheid) per kubieke meter. En die score moet met 72 procent omlaag. ICL heeft een half jaar de tijd om dat voor elkaar te krijgen, vanaf het moment dat de nieuwe vergunning ingaat. Mellema rekent erop dat de nieuwe vergunning in januari van kracht zal zijn. In juli 2026 moet de stank dus drastisch zijn verminderd. Zo niet, dan kan de OD strafmaatregelen, zoals dwangsommen, aan de fabriek opleggen. Eigen meetdienst ICL kreeg zulke dwangsommen al eerder, voor het overschrijden van de zoutzuuremissies. Het bedrijf vecht die momenteel aan bij de rechter. Mellema rekent erop dat de fabrieksleiding zich meewerkend op gaat stellen wat de nieuwe geureisen betreft. Sinds een wisseling van de wacht in het fabrieksmanagement stelt ICL zich sowieso veel welwillender op, merkt de OD. De metingen van de geur en de zoutzuuruitstoot worden nu nog uitgevoerd door externe bedrijven. Die hebben het razenddruk en daardoor zit er soms drie à vier maanden tussen de metingen en het uiteindelijke meetrapport. Dat moet binnenkort verleden tijd zijn: met provinciaal geld wordt op dit moment een eigen meetdienst voor de OD opgetuigd. De bedoeling is dat die vanaf volgend jaar operationeel is. Bewonersgroep Adem Vrij aan het IJ is na afloop optimistisch over de conceptvergunning. "Het gaat om resultaat, dat moeten we eerst zien", zegt Gertjan Bakker. "Maar ik ben wel voorzichtig positief." Jeroen Olthof, gedeputeerde van Noord-Holland voor Gezondheid en Milieu, zegt dat het nieuwe provinciale geurbeleid is opgesteld met de casus-ICL in het achterhoofd. Met het wegvallen van het oude beleid ontstond er volgens Olthof een hiaat in de wetgeving. "Wij hebben toen gezegd: wij kunnen niet wachten op landelijk beleid. We gaan nu doorpakken en nieuw geurbeleid maken, dat hebben we gedaan. Ik sluit niet, afhankelijk van wat er landelijk gebeurt, dat we dat nieuwe geurbeleid verder gaan verbeteren." Applaus De boosheid van vorige bijeenkomsten is dinsdagavond ver weg, misschien ook omdat vertegenwoordigers van ICL dit keer niet aan het woord komen. "Ik sta hier met een beter gevoel dan zes weken geleden", zegt Mellema als de avond op zijn eind loopt. Heel de avond krijgt hij kritische vragen - maar uiteindelijk trakteert de zaal hem op een bescheiden applaus.

Jongeren geven minder vaak donorvoorkeur op

Jongeren geven minder vaak donorvoorkeur op

Nederlanders lieten het afgelopen jaar minder vaak registreren wat er na hun dood met hun organen en weefsel moet gebeuren. Ze staan daarmee automatisch geregistreerd als donor. Volgens nieuwe cijfers van het CBS geven vooral jongeren tussen de 18 en 25 jaar minder vaak een keuze door: 41 procent deed dit niet. Procentueel zijn ze daarmee de grootste groep in het Donorregister die automatisch is opgenomen. In 2022 maakte 36 procent van de jongeren nog geen actieve keuze. Oudere Nederlanders gaven vaker actief een keuze door. Zo heeft bij de 75-plussers slechts 15 procent van de Nederlanders niet actief een keuze gemaakt. In totaal heeft 24 procent van de Nederlanders geen keuze opgegeven. Iedereen die 18 wordt krijgt een brief en een herinnering met de vraag een keuze door te geven. Het CBS-onderzoek meldt niets over de beweegredenen om geen keuze door te geven. Overigens houdt een arts bij overlijden altijd rekening met informatie van nabestaanden, bijvoorbeeld als men overtuigd is dat de overledene echt geen organen wilde donoren. 30.000 meer donors Begin dit jaar stonden in totaal ruim acht miljoen volwassenen geregistreerd als donor. Daarvan hadden 4,8 miljoen mensen actief toestemming gegeven. 3,3 miljoen mensen staan geregistreerd, omdat ze geen keuze hebben ingevuld. Daarmee stonden er bijna 30.000 meer Nederlanders geregistreerd als donor dan het voorgaande jaar. Om het aantal donororganen te laten stijgen, staat sinds 2021 elke Nederlander in principe geregistreerd als orgaandonor. Wie dat niet wil, moet zelf actie ondernemen om die keuze te registreren. In de gemeentes Groningen en Rozendaal staan met 68 en 67 procent de meeste inwoners geregistreerd als donor. In Neder-Betuwe en Urk is dat met 43 en 47 procent het minst. In Urk wonen relatief ook de meeste mensen die geen keuze hebben doorgegeven, 32 procent. Ook expliciete toestemming is daar met 15 procent het minst.